Spotted: Antwerpse hoeren

Laten we met z’n allen eens goed lachen met Antwerpse hoeren. Neen, slecht plan. Met Antwerpse hoeren valt er helemaal niet te lachen. Ze zijn vaak het slachtoffer van geweld, vrouwenhandel, en ander misbruik. En ‘hoer’ is zo’n oubollige belediging, zo’n oude belediging als het oudste beroep ter wereld.

Laten we, anderzijds, lachen met de Facebookpagina Antwerpse Hoeren, de onzekere mokkels waar de pagina zijn beruchtheid vandaan haalt, de nogal triestige figuren achter die pagina’s, en het fenomeen Spotted, alwaar die onzekere mokkels en triestige figuren elkaar in een romantische zin geheel anoniem kunnen vinden.

De hele hetze rond Antwerpse Hoeren heeft ook ook even achterlijke nakomelingen gekweekt zoals het feestelijke Zelzaatse Hoeren, onze eigenste Turnhoutse Mokkes, Gentse Hoeren, de lijst is eindeloos. Bedenking nummer één: hoe illegaal of offensief zou het geweest zijn zou die pagina Antwerpse Schone Deernes geheten zijn? Met nog altijd foto’s van desbetreffende Antwerpse Hoeren op? Excuses voor de foute terminologie, zoals in de eerste paragraaf gezegd, met Antwerpse hoeren mogen we niet lachen. Als er effectief Antwerpse hoeren op die facebookpagina zouden staan, zou het een tal minder likes hebben. Al snap ik niet waarom iémand die pagina zou liken. Laten we daarom even de zogenaamde slachtoffers dissecteren.

De Meisjes
Puur biologisch, zijn het meisjes. Dat willen ze ook duidelijk maken. Ik wil niet gokken naar de leeftijd, maar het lijkt mij alsof de meesten van die grietjes net die leeftijd hebben dat ze zelf doorhebben dat ze vrouwelijke vormen hebben, en dat ze zeker willen zijn dat de ganse wereld geen twijfels daarover heeft. Waarom anders neem je een suggestieve foto van uw romp en plaats je die op de enige plek ter wereld waar iedereen die kan zien? Is het misschien de slaafse competitie voor aandacht en goedkeuring?
Net zoals op dat ander Facebookwonder, ‘De Mooiste Tiener van Vlaanderen’, de hormonale miskleun waar alleen opgetutte minderjarigen ten pose staan alsof een poedel tekeer is gegaan op carnaval.
Die foto’s zijn er, de makers van die pagina hebben ze niet uit een hoge hoed getoverd of hebben ze niet illegaal verkregen. Ze staan voor het grijpen. Het is niet illegaal om die foto’s op zo’n pagina te zetten. Het is louter fout om er Antwerpse Hoeren eronder te zetten.
En zoals ik zei, het is schandalig dat daarmee Antwerpse hoeren worden beledigd.

De Jongens

Een authentieke Antwerpse hoer.

Ja, hoe zielig moet een man zijn om op een bepaald moment in zijn leven zo’n pagina op te richten? Makkelijk te beantwoorden, de vraag die ik me eerder stel is; hoe oud moet je zijn? Nog sneller dan ik me die vraag stel, zeg ik: minderjarig. Want ik mag dan nog geen kwarteeuw oud zijn, levenservaring genoeg als het gaat over grieten.
Begrijp me niet verkeerd.
Ik ga geregeld uit, en ik kom vaak vrouwelijk schoon tegen. Nog meer dan vrouwelijk schoon, kom ik knoertlelijke troela’s tegen. Dàt zijn de meisjes die op zo’n facebooksite verschijnen. Ergo, wat voor de gemiddelde zestienjarige onvolgroeide hormoonpatser ‘knap’ moet zijn. Gehuld –als dat al van toepassing is- in weinig bedekkende klederdracht, dan is het soms onmogelijk om niet te denken; ‘Meisje, wat ben jij een slet’. ‘Wat zou ik je vader niet willen zijn’.
Om nu niet over te komen als volleerde Tsjeef, ik heb geen facebookpagina’s nodig om vies te zijn van zo’n premature Cher-imitaties.
Wie zijn dan de figuren die dat wél nodig achten?
Ik hoop dat er geen heksenjacht naar komt, we weten goed genoeg in welk profiel de ‘daders’ passen. Maar hoe kunnen we ook van ‘daders’ spreken? Of van ‘slachtoffers’? Op het journaal zie ik hoe ze deze zaak met een uiterste serieux behandelen, zonder een greintje ironie of wat, als een stel inconsequente moraalridders.
Die meisjes dienen een klacht in, tegen die zielige hummels.
Wel, ik hoop dat ze de rechtszaak winnen. Ik hoop ook dat ze van het geld dat ze daarvan krijgen een tattoo zetten. Liefst van al een tramp stamp van een vlindertje met daarboven gepend: you reap what you sow.

Om het met de woorden van de geweldige Malcom Tucker te zeggen, in de laatste aflevering van het onvolprezen The Thick of It: Let me tell you this. The whole planet’s leaking, everybody’s leaking! You know, everyone spewing up their guts onto the internet, putting up their relationship status, putting up photos of their vagaziles. We’ve come to the point where there are people, MILLIONS of people, who are quite happy to trade a kidney in order to get on television! And to show people their knickers, to show people their skidmarks, and then complain to OK Magazine about a breach of privacy! The exchange of private information – that is what drives our economy. But, you come after me because you can’t arrest a landmass, can you? You can’t cuff a country. You can’t lynch that guy there, can you?

Neen, een fijner fenomeen komt ook vanop het volop in de ondergang van het eigen succes duikende Facebook. Elke scheet heeft tegenwoordig zo’n ‘spotted’ pagina. Alwaar mensen berichtjes kunnen laten voor personen, mensen die ze gezien hebben en willen flirten via een onzichtbare tussenpersoon. Een digitale biechtstoel annex roddelhemel, om niet weer als Wouter Beken over te komen.
De meesten doen geen kaka in hun broek als ze iemand interessant vinden. Ze gaan naar iemand toe, slaan een babbeltje, worden afgewezen. Of ontdekken dat de ander niet interessant is, verloofd is, slachtoffer van Antwerpse Hoeren is, kortom: menselijk contact.

Ik ben niet voor dat gespot, maar ik ben aan het wachten tot mijn eerste geheime aanbidster een bericht daar voor mij nalaat. Tot ik die aandacht krijg, ga  ik mezelf optutten, ongevraagd halfnaakte foto’s van mezelf posten en dan ga ik Spotted: Turnhout bombarderen met een verzoek tot Antwerpse hoeren.

Geplaatst in Trouwens | 1 reactie

Een enigermate overdreven dosis geklaag, volume 1.

Sinds enkele maanden heb ik een duizelingwekkende pijn aan de linkerkant van mijn smoel. Van mijn kruin tot aan wijsheidstand, één mooie lijn van zenuw die is ontstoken. Soms zak ik in elkaar van de pijn, mag je gerust weten. Voor de eerste keer in mijn leven heb ik me overgegeven aan pijnstillers, en de fascinerende wereld van diens onuitspreekbare namen. Ik heb er reeds vier soorten mogen proeven, maar een vergelijking van een klein kind in een snoepwinkel zit er vooralsnog niet in.

De pijnstillers doen hun naam eer aan. Ze stillen inderdaad mijn pijn. Maar zoals een slapende vulkaan vlakbij een niet zo tactisch geplaatst boerendorpje, blijft het niet eeuwig stil. En de pijn komt alzo terug, luid.

Een nadeel van het nemen van de pillen is dat ik geen alcohol meer mag drinken. Ach ja. Dat doe ik dan weer wel. Ik kàn wel niet meer tegen de alcohol. Voor ik het zelf goed en wel doorheb, ben ik de gezellige Nonkel Symen die, op onheilige uren aan de toog tegen een wildvreemde loop te vertellen over mijn doldwaze avonturen in het Andesgebergte, op zoek naar de schat van Wally (die men maar niet blijkt te vinden), welke geheel bestaat uit Dinosaurus-koeken. Of ik zit overenthousiast Bohemian Rhapsody mee te brullen op Singstar, waartijdens niet alleen enkele vrienden, maar ook een videocamera aanwezig was; in feite heb ik dus een handig chantagemiddel braafjes aan hen overhandigd.

Dergelijke happy-pills zijn dus niet aan mij besteed.

Daar kan ik nog mee leven. Maar het volgende, niet. Mijn nieuwe pillen moeten de ontsteking voorgoed doen stoppen. Het zijn echter heel zware pillen. Ik was al gewend én gewapend tegen sufheid dat zich meebrengt (blikjes Nalu, ontbijtkoeken, druivensuiker, sigaretten in overvloed), maar een groot nadeel is dat het een destructief effect heeft op mijn maag. Serieus, een verroeste messteek in mijn maag elke keer als ik zo’n witte capsule inneem. Wat een helse pijn. Dus: één pil om de pijn de elimineren, veroorzaakt een andere pijn. Ik heb trouwens vroeger een serieuze maagkwelling gehad. Omdat deze nu terug de kop opsteekt, is koffie ook terug uit den boze. Het enige heilige huisje dat ik wél heb laten slopen. Ik zal dus naar alle waarschijnlijkheid binnenkort weer een nieuwe pil moeten gaan halen om die maagpijn te stoppen. Wat een leven. Binnenkort leef ik op een viergangenmenu van pillen, aspirines, en rectaal in te nemen joekels van tabletten. (En dan waarschijnlijk nog niet eens zo’n capsules in geinige kleurtjes, zoals purper, maar doffe, kleurloos witte bakstenen.)

Wat ik maar wil zeggen is: allemaal welkom op mijn begrafenis, voor het geval ik alsnog, ondanks de vele pijnstillers, doodga van de pijn. Of het ook zeer mogelijke scenario dat ik stik in één van de vele pillen die ik moet nemen. Op de koffietafel worden croissants geserveerd in pilvorm. Of in croissant-vorm, maar dan vernuftig met pillen volgepropt.

In elk geval, dank voor het lezen. Dat jullie mijn gejammer en geklaag lezen, verzacht mijn pijn enigszins.

Geplaatst in Trouwens | Tags: , , | 1 reactie

Over een kabouter in het toilet van Wouter van Peer

De Caille en kwartelvlees met truffels begonnen danig op het metabolisme van Wouter van Peer te werken.  Zijn stofwisseling kan je het best vergelijken met een fabriek vol Chinese dwangarbeiders, die in barbaarse werkomstandigheden tegen sneltempo iPhone 4’s, iPad 3’s en dergelijke lulkoek in elkaar moeten steken. Een gesmeerd team van ingewanden, dat met behulp van de zwartste koffie en de zwaarste sigaretten de haute cuisine in sneltempo  het riool injaagt.

Om maar te zeggen, Wouter moest dringend kakken.

Alzo begaf de jonge Turnhoutse schrijver zich naar de plee, alwaar hij traditiegetrouw zijn broek liet zakken, en zichzelf neerhurkte op de pot. Als literaire partner tijdens de behoefte nam hij zijn Flair, die trouw naast het toilet lag. Niet lang nadat hij de lezersbrieven had gevonden werd hij gestoord.

“Godverdomme!”

Een schelle gil weerklonk. Van onder zijn kont, in het toilet. Omdat dit niet gewoonlijk bij een toiletbezoek hoort, schrok Wouter zich een hoedje en sprong in de lucht. Tot zijn grote verbazing trof hij in het toilet een kabouter aan, rond een verse drol gedrapeerd.

“Wat is dit voor godverdomse pedanterie?!”

Volgens Zaldiar heeft deze bedrieger de koele, dode ogen van een moordenaar.

Wouter weerhield zich van het hyperventileren, en bleef, zoals die keer dat hij ontdekte dat de stripster voor zijn verjaardagshow eigenlijk een verdoken travestiet bleek te zijn, ijzig kalm. De kabouter, die zich van de verse ontlasting ontdeed, was een ietwat mollige, knorrige kleinling, wiens wenkbrauwen Filip Dewinter-gewijs aan elkaar waren gegroeid. Gehuld in een te kleine tuniek, wat zijn kabouterbierbuik enigszins blootstelde aan de wereld. Zijn stoppelbaard zaaide twijfel over het authentieke kabouter-zijn, maar de puntmuts verraadde zijn ware aard. Dit was zeker een kabouter. En een kabouter in een slechte bui, nog wel.

“Sta daar toch niet zo te gapen, man” brulde de kabouter tegen Wouter.
“Sorry” antwoordde onze held, en voorzichtig greep hij de kleine man. Met uiterste zorg zette hij hem neer naast de porseleinen wasbak.
“Voor als u zich wilt verfrissen, meneer de Kabouter”

De Kabouter keek kwaad naar Wouter. “Heb ik het nodig? Stink ik?”
“Wel, u komt net uit een toilet.”
Wouter draaide de kraan open, en een straal water nodigde de kobold uit voor een nodige douche.
“Wilt gij mij vermoorden of WAT? Kom ik nogmaals een mens tegen, willen ze me wééral vermoorden. Wat is dat toch met jullie als ras?” ging hij tekeer tegen zijn redder.
“Sorry meneer de Kabouter.” Excuseerde Wouter zich.
“En genoeg van dat ‘meneer de Kabouter’. Ik heb een naam, weetjewel.”
Wouter keek hem bevragend aan.

“Zaldiar. Kabouter Zaldiar. Maar het liefst gewoon Zaldiar.”
“Oké, Kabouter Zaldiar.”

Het miniatuurmensje  stond recht en loerde richting het toilet.
“Mijn schip! Het ligt daar nog tussen uit uitstootsels! Snel, vis het op. Voor het zinkt.”
“Uw schip?” vraagde Wouter verbaasd.
“Ja, mijn schip,” zei Zaldiar sarcastisch, “Ik ga toch niet vrijwillig door het riool zwemmen, zeker?”
Wouter boog zich over de pot, en zocht naar het schip. Hij vond iets dat, naast een kabouter, ook niet thuis hoort in meeste poephuis. Een banaan. Met de puntjes van zijn vingers viste hij de banaan uit de pot. Het was wel veel zwaarder dan een banaan. Voorzichtig landde hij het voertuig naast de vloekende Kabouter Zaldiar.

“Godverdomme, mijn schip. Miljaar, miljaar!”
Wouter van Peer probeerde de kabouter de kalmeren, maar het mocht niet baten.
“Godverdegodver. Kijk nu hoe het er uit ziet. Helemaal verroest.”
Wouter bekeek de kabouter, zeker niet voor de eerste keer de afgelopen vijf minuten, verbaasd aan.
“Verroest? Het ziet er toch nog uit zoals een lekkere banaan?”
“JONGEN. Ik ga toch niet in een banaan reizen! Mijn onderzeeboot was toen ik vertrok nog kakbruin. Camouflage, weet je wel.”

De twee werden gestoord door een plots gebonk aan de deur. De moeder van Wouter.
“Wouter, lieverd, wat doe je daar binnen? Heb je weer last van je hoogopwerkend metabolisme?”
“Euh, neen, moeder! Alles goed.”
En zonder er bij na te denken greep Wouter zijn Kabouter en diens banaan. Hij holde vliegensvlug naar zijn kamer. Hij kon Zaldiar horen vloeken in zijn borstzak.
Op de kamer van Wouter, na de deur te hebben gesloten, nam hij voorzichtig zijn vloekende kabouter en zette hem op zijn bureau.
“Doe dat NOOIT meer, d’accord?”
Wouter knikte treurig. “Sorry, Zaldiar.”
De kleine man keek onderzoekend in het rond.
“Mooie kamer heb je hier.”
De kabouter klom op de grote papierstapel naast het bureau. Wel één meter zeventig hoog.
“Zo, nu staan we tenminste op dezelfde hoogte. Wat is dit trouwens?”
“Dit is het manuscript voor mijn eerste boek,” zei Wouter, amper zijn trots verhullend, “het gaat over de implementering van de twee definities van vrijheid volgens Isaiah Berlin in de moderne maatschappij en hoe deze tot zijn beperkingen stoot met de opvatting van multiculturele samenleving volgens Derk- Jan Eppinck. Het verhaal is losjes gebaseerd op ‘Faust Der Tragödie erster Teil‘ van Goethe.“
“Klinkt vreselijk.“

Na enkele minuten stilte kon Wouter de vraag niet meer inhouden.
“Waarom zat je eigenlijk in mijn toilet?“
“Alvast niet vrijwillig, zeker? Denkt gij echt dat ik een soort mini-Indiana Jones ben die de rioloolkrochten van Turnhout in kaart wil brengen? Ik ben gevlucht. Jarenlang was ik de huiskabouter van een waanzinnig koppel, die allerlei experimenten op me uitvoerden. Velen te gruwelijk om te vertellen zonder uw indigestiesysteem in de war te brengen. Ook zo’n types die Goethe kunnen appreciëren.“ Zei hij nog, Wouter argwanend aankijkend. “Maar wanneer zij dreigde me te fileren was het tijd voor mij om te vluchten. Vandaar mijn aanwezigheid in uw toilet.“

Wouter en Zaldiar hebben nog de hele avond gepraat over het lijden van de jonge Zaldiar. Wouter besloot de kabouter te helpen door voor hem een papieren vliegtuigje te vouwen.
Zaldiar stapte in zijn vliegtuigje. Het was tijd voor een emotioneel afscheid.
“Waar ga je naartoe?“ vroeg Peer.
“Ergens waar alle kabouters vrij zijn, vriend. Ik hoop dat je me komt opzoeken.“
En de twee deelden een glimlach.
Zaldiar vertrok. Hij hield zich goed vast aan zijn vliegmachine. Wouter nam het vast en gooide deze, met al zijn kracht, door het raam.
“Mag het geluk je toelachen, lieve kabouter.“

Maar enkele seconden later stortte het papieren vliegtuigje neer in zijn tuin. Zaldiar leefde een nomadenleven waarin hij constant moest vluchten voor de Kat Van Wouter.
Wouter daarentegen, trok goedgemutst naar de Wirwar die avond, om tegen al zijn vrienden zijn ongelooflijk verhaal te doen.

 

Geplaatst in Trouwens | Een reactie plaatsen

Symen is overvallen geweest. Een relaas gebaseerd op halve waarheden, met een beetje absurdisme én Jan Becaus.

Ja, u leest het goed. Ik ben op woensdagavond, na een avondje stappen (maar vooral drinken), overvallen. Ofja. Dat was de bedoeling uiteindelijk, denk ik.

Ik was in alle rust ende vrede enkele troggen gerstenat soldaat aan het maken met mijn goede vrienden Marcel, Josiane, Die Een  en Die Ander Met De Blonde Krullen, tot mijn secretaresse me er aan herinnerde dat ik naar huis moest. ‘Mijn secretaresse’ is in dit geval Symoniem voor ‘dat deel van mijn hersenen dat nog beseft dat ik in de ochtend een super-super belangrijke presentatie heb, en dat, in tegenstelling tot eerdere beweringen, met een houten kop niet van leien daakje loopt’.

Dus ik vertrok. Ik monteerde de oordopjes van iPod in mijn oren (vandaar de naam), en op de ritmes van Tom Waits’ The Black Rider strompelde ik richting huis.

Onderweg, in een smal straatje, kreeg ik het onaangename gezelschap van twee andere nachtbrakers, gehuld in hoodie, en lichtjes voorovergebogen zodat elke Star Wars fanaat er een Sith in zou herkennen. Aanvankelijk dacht ik nog dat de heren fervente nachttrippers waren omdat ze me volgden, en bleven volgen, alsof ik een fucking Google Street View camera op mijn kop had staan en er zeker van wilden zijn dat ze gesnapt waren, zodat ze later hun hoogstwaarschijnlijk vele Facebookvrienden kunnen tonen dat ze getagged zijn in een Street View foto. Omdat dat cool is.

Maar ik dwaal af. Na enkele tientallen seconden kwamen twee soortgelijke figuren langs de andere kant op me af. Ze kwamen dichter en dichter. Toen ik recht voor hen stond hielden ze halt. Mijn poging om door te wandelen werden tegen gehouden. Ik kon enigszins raden wat me te wachten stond. Zoals elke man op dat moment zou doen, maakte ik een kleine kansberekening. Met mijn ondermaatse straatvecht-skills zou ik één van hen af kunnen, mocht hij in een dwangvest zitten, en ik van tevoren alle Bruce Lee dvd’s  hebben doorgenomen. Oké, redelijk hopeloos dus. Rennen zoals een klein bang meisje, de meest heroïsche daad voor iemand die geen nood heeft om overvallen te worden, was een optie, mocht ik al niet door mijn suffe conditie en uithoudingsvermogen al bekaf worden van mijn trap op te lopen. Ik zou nog net terug naar het café lopen, en de hulp kunnen inschakelen van Marcel. Maar Marcel is een even begenadigd vechter als Elio Di Rupo een notoir vrouwenzot is. Die Een zou me kunnen helpen. God weet dat dat meisje kan kelen. Ze kan decibels produceren, zodat die kerels direct de benen zouden nemen. Zo hard dat haar gil binnen afzienbare tijd de ringtone wordt voor idioten die nu nog altijd het geluidje hebben van Kabouter Plop wanneer zijn muts een spontane

krijgt, elke keer ze een sms’je aankrijgen. Die Een kan serieus krijsen,dus. Ik weet dat uit de eerste hand, vrienden. Maar gered worden door een meisje, dat is voor mij een andere wereld. Er is evenveel kans dat Jan Becaus verkozen wordt door de lezers van ‘Joepie’ tot de meest sexy hunk van België.

Jan Becaus, dus.

Dan maar incasseren. Ik zet mijn muziek uit, en liet het me overkomen.

Ik ben een erg ongeduldige mens. Ik kan geen tel stil zitten. Bij mij moet alles snel, snel gaan. Bijvoorbeeld als ik op een feestje een meisje op oog heb, maak ik direct komaf met de onofficiële routine van heimelijk oogcontact, brave doch suggestieve glimlachjes, ‘onopzettelijke’ aanrakingen en de rest uit ‘Versieren voor dummy’s’. Neen, dat kost teveel tijd voor wat het is. Ik ga gewoon direct naar haar en stel zo spitant mogelijk een potentieel ander verloop van de avond voor. Meeste dames kunnen zo’n directe aanpak niet smaken.

Maar mijn gehoodie’de (of is het behoodiet?) vrienden zijn ook jongens met weinig tijd. Dus voor ze maar één woord konden dreigen, nam ik mijn iPod, GSM en waardepapieren van wijlen Dexia Bank België, en gaf dezen aan de knul die duidelijke de bendeleider was, alsof het betrof een offer voor wapenstilstand.

Dit vonden ze toch een tikkeltje eigenaardig.
“Wat moet dit?” vroeg hij. (nota van de auteur: speel gerust in uw hoofd deze conversatie af in een soort allround-multiculturele mix van Marokkaans, Albanees, Chinees, Spaans en Limburgse accenten.)
“Tijd besparen.” Zei ik “We hebben allemaal andere dingen te doen, dingen die we veel liever doen waarschijnlijk. Ik heb morgen bijvoorbeeld een super-super belangrijke presentatie. Ik bedoel, hebben jullie morgen zelf niets te doen?”
De Kleine van de groep twijfelde. “Bwa. Ja. Ik moet naar den Hema. Ons bomma heeft twee dagen geleden zo’n krukske gekocht en ’t is al kapot.”
De Lange vulde direct aan: “Ik moet gaan werken.”
En Ronnie uiteindelijk ook. “Ik ga m’n naam laten veranderen.”
“Hoe heet ge dan?” vroeg ik. “Ronnie.” Zei Ronnie.
“Ik moet morgen ook mensen overvallen op straat,” Zei de Leider uiteindelijk.
“maar niet hier hé, een andere wijk. Volgens ’t schema zit ik morgenvoormiddag bij de Kruisberghoek.”
“Ons bomma woont daar!” Zei de Kleine.
“Is ’t echt?” Vroeg de Leider.

“Wist gij niet dat uw maat zijn bomma in die wijk woont?” Vroeg ik me verwonderd af.
“Dit zijn mijn maten niet.” Antwoordde de Leider. De Lange en de Kleine knikten. Ronnie was een beetje teleurgesteld.
“Klopt,” zei de Lange, “’t Is uit noodzaak dat we dit hier samen doen. Allez ja, kijk. We kunnen elkaar wel hebben hé, maar ’t is niet dat we de deur bij elkaar plat lopen. Behalve dan bij Ronnie, maar dat was gewoon een lelijke deur.”
“Lijkt precies of jullie dit hier tegen jullie goesting doen.” Opperde ik. En het was even stil. De Lange en Ronnie keken elkaar vertwijfelend aan, de Kleine keek naar de Leider, die zelf naar de grond staarde.
“’t Is niet mijn droomjob,” zei hij uiteindelijk, “Ik wou eigenlijk bakker worden.”

“Mensen, mensen. Alstublieft. Probeer wat van uw werk te genieten! Jullie zitten hier samen in vast. Of je dat nu wilt of niet. Maak er dan het beste van. Ik bedoel, toen jullie naar mij afstapten daarnet, ik was een beetje bang, dat geef ik toe,” De Leider was duidelijk opgetogen hiermee, “maar ik had ook zoiets van: ‘amai, tussen die mannen klikt het hier wel’. Echt waar. In een ander leven had ik gewoon bij jullie club’ke willen aansluiten. Ik zeg het jullie, maak er iets schoons van.”
Ronnie had bijna tranen in zijn ogen van mijn emotionele monoloog. “Komaan mannen.” En ik pakte ze allen vast voor een groepsknuffel. Het duurde naar mijn zin net iéts te lang, maar oké.
De Leider wou m’n spullen terug aan mij geven. “Houd die waardepapieren van Dexia Bank België maar.” Zei ik hem.

Hij pinkte een traantje weg.

Geplaatst in Trouwens | 1 reactie

Over scoutsfeestjes

Waarom ga ik niet naar scoutsfeestjes, hoor ik u denken? Simpel. Omdat ik er al geweest ben.

Nu, iedereen heeft het recht om zich te amuseren, ik respecteer de keuze van die mensen, die het begrip ‘amusement’ zo hard spinnen dat ik er duizelig van word. (Dat is al geleden sinds de oprichting van VTM. Toen ik was 1 jaar.) Maar ik bedien me van mijn recht om vakkundig deze feestjes te breken. Allons-y.

Een kleine gids Ter Overleving Van Scoutsfeestjes:

Verwachtingen.

Opklaringen tegen de avond, met kans op motregen.

Modus Operandi.

Blijven glimlachen. Vrolijke kloot uithangen zoals een clown bij een begrafenis. Doen alsof je luistert zoals een dove naar een stomme. Een oefening in geënsceneerd enthousiasme.

Prooi / Vrienden / De Anderen.

Losbandige seuten, knappe troela’s met een chronisch gebrek aan zelfvertrouwen en een verslaving aan bevestiging, alleswetende kabouters, zelfverklaarde ‘sexy-nerds’, goeroe’s zonder een levensdoel, bejaarden die hun eenzaamheid komen oplossen, pseudo-intellectuelen die denken dat ze Jezus zijn, ‘bad boys’ die aantrek hebben alleen omdat ze enkele centimeters haar op hun kin hebben staan, vrienden die vertrekken zonder wat te zeggen, kieskeurige grieten die hard-to-get spelen, zwartgallige-cynische barmannen, compulsief-klagende mensen die eigenlijk gelukkig zouden moeten zijn, MENSEN DIE ER NIET ZIJN, Hollandse vriendenkring die elk weekend weer moeten ontdekken dat ze niet tegen vodka kunnen, wispelturige blonde trienen die elke week een andere crush hebben, maten die teveel geheimen weten, kerels die u bombarderen tot vriend terwijl je tevergeefs hun naam probeert te herinneren, overtuigde ‘pragmatici’ die hun Grote Gelijk willen halen, werkloze jongeren die de controle over hun stemvolume kwijt zijn, en een welgemeende ‘etc’.

Het Grote Plan.

Blijf rustig. Doe niets zonder uw innerlijke stem te consulteren. Vervolgens: negeren.

Laatste boodschap.

Laat een pisnijdige chagrijn met rust. Luidruchtige pipo’s die droogjes meedelen dat ze u gaan neersteken geloofwaardig aankijken. Vervolgens: negeren.

Disclaimer

  1. Alles op deze website, zelfs deze disclaimer, is voor 99,12% fictief en dient aldus zo te worden opgevat. Alle gelijkenissen met bestaande personen, situaties, en andere doelwitten is het resultaat van uw hoogsteigen hersenkronkels.
  2. Hieronder verstaan we ook de waargenomen grammatica- spel- en stijlfouten in de teksten.
  3. Neem niets persoonlijk op. Anders is ’t ruzie.
  4. Stop met zagen.

 

Geplaatst in Trouwens | Een reactie plaatsen

Writer’s Block #2

Geplaatst in Trouwens | Een reactie plaatsen

Soms is moet je jezelf goed kennen om te weten wat het beste voor jezelf is.

Bijvoorbeeld: het zou voor mezelf het beste zijn om te stoppen met roken. Maar mezelf kennende, zou ik borderline cranky worden en een hippie vermoorden om een sigaret uit zijn dreadlocks te rollen.

Gelukkig ben ik van mening dat gezondheid overschat is en schenk ik minder ontaarde problemen mijn aandacht (die ik bijgevolg evenmin ten harte neem). En één van die problemen in de zee van miserie in de wereld is voor mij Frans.

De Franse taal is zonder twijfel één der schoonste. Je moet het zelfs niet kunnen verstaan om er van te kunnen genieten. Zoals mij dus. Ik kàn geen Frans spreken. Of schrijven. Maar dat wil niet zeggen dat ik de Franse tong niet kan waarderen, zoals bleek in de zomer van ’06 in de Ardeche, dat de Franse tong ook mij kon waarderen. Maar ik ga geen nostalgische en lichtjes hunkerende lamentatie naar jeugdige Campingliefde opstellen – daarvoor verwijs ik graag naar mijn opkomende boek ‘Françaises – Tentsletjes heruitgevonden’.

Neen, om mijn Frans bij te schaven kwam ik gisteren met het lumineuze idee om tot mijn gevreesde examen de Franse filmklassiekers van onder het stof te halen en elke dag bij wijze van voorschrift er één zie. Niet dat ik er van overtuigd ben dat het mijn taal ten goede zal komen, zoals ik enkele jaren geleden ter voorbereiding ‘On attendant Godot’ van Beckett heb gelezen de dag voor mijn examen.

Maar het zal wel helpen. Dit is mijn lijstje films te zien:

1/ Le Mépris (Jean-Luc Godard) – Met een oude Fritz Lang in één van de rollen.

2)  A bout de souffle (Jean-Luc Godard)

3) La Double vie de Veronique (Krzysztof Kieślowski) – Een van de mooiste films ooit gemaakt.

4) Trois Couleurs. (Krzysztof Kieślowski) Alle drie. Met La Binoche in Bleu in haar glansrol als de meest mooie vrouw ter aarde.

5) Les Choristes – Mooie film, maar net iets te veel meel.

6) C’est arrivé pres de chez vous – Ondergewaardeerde film van bij ons.Met geweldig debuut van Poelvoorde.

7) La Doublure – Wie zegt dat repertoirekomedies een alleenrecht is van Het Echt Antwàààrps Theater? MetAlice Taglioni in haar glansrol als de meest sexy vrouw ter aarde.

8) De battre mon coeur s’est arrêté – Moderne klassieker.

9) La régle du jeu – Van Renoir, nog niet gezien maar staat al lang op het lijstje..

10) Des hommes et des dieux – Ik snap niet dat ik deze film nog niet heb gezien dit jaar.

11) La cité des enfants perdu – De redelijk geniale Jeunet geeft de Burton-junks een lesje in retrofuturistischgothic-storytelling. Jawel.

12) Cyrano de Bergerac – Nog niet gezien, maar jongens, de Dordogne, prachtige streek. Opeens Depardieu met plaksnor en een neus zo groot dat je verwacht dat er 7 dwergen er diamanten in mijnen.

Zo. Suggesties meer dan welkom!

Geplaatst op door symen | Een reactie plaatsen

Writer’s block #1

Writer's block #1

deel 1

Geplaatst in Trouwens | Een reactie plaatsen

Het is allemaal Voor De Show – handjes schudden en grafspuwen.

Zo, en Libië is vrij. Goed voor hen. Hopelijk gebruiken ze hun nieuw-verworven vrijheden om belangrijke humanitaire zaken aan te pakken, zoals wij dat doen niet doen. En ik geloof er in. Voor je het weet kent Noord- Afrika ook het genot van politiek immobilisme en de te beperkte draagkracht van democratie, maar dan kunnen ze zich wel troosten met het feit dat zij de politici hebben gekozen om te bekvechten over bijvoorbeeld -en ik gok maar even, hoor- de splitsing van een kieskring waar anderhalve man en een paardenkop wonen in plaats dat die wordt opgedrongen door de grootvader van Freddy Krueger. (de gelijkenis is treffend!)

Maar even de euforie terzijde. Zoals uw dolgedraaide maag maandag wel zag werden we getrakteerd op een overload wansmakelijk beelden van Kadhafi’s lijk. Dat de malle dictator is gevallen, zal niemand een trieste zaak vinden, en niemand gaat de man missen. (behalve misschien voor zijn uitermate grappige toespraken bij de VN)

Correctie: het Libische volk zal hem niet missen, of toch het grote deel ervan. Waar ik meer schrik voor heb, is dat de andere wereldleiders dat wél gaan doen.

Omdat wij als mensen zo’n kort geheugen hebben herinneren we ons niet meer de talrijke foto’s van alle wereldleiders die gratuit handjes schudden met Kadhafi tot zo recent als 2009. Een man die zijn volk decennialang teisterde, bekend stond terrorisme te sponsoren, waarvan nu gezegd wordt dat diens dood ‘een nieuw, vrij, tijdperk voor Libië zal inluiden’, die man stond op de Facebook-fotos van vele verkozen staatshoofden die democratie hoog in het vaandel dragen.

Zo is het ondenkbaar dat nog geen jaar geleden onze eigenste minister van buitenlandse zaken Vanackere Libië (en dus Mouammar Kadhafi) heeft gesteund voor een zitje in de VN mensenrechten commissie. Bij wijze van contradictie in terminis ten grootte van een NBA- basketbalspeler met groeiproblemen én een overdosis synthetische groeihormonen toegediend, maar vooral diplomatieke blindheid waar ergens wel een min of meer duistere deal achter zat. Het zal wel niet voor de mens’ geslaagde stand-up rond de wereld zijn, waar hij onder andere in Italië zijn all-female bodyguards gretig liet tentoonstellen.

Het doet je een beetje vermoeden dat de politici in kwestie allemaal huichelaars zijn. Of dat het allemaal wat voor de grap was. Natuurlijk, het is goed dat het volk eerst initiatief heeft genomen om de man te verdrijven in tegenstelling tot Irak & Afghanistan. Maar glimlachend met hem, schouder naast schouders op de gevoelige plaat doet de vijandigheid jegens Kadhafi nu allemaal wat ongeloofwaardig overkomen, in retrospectie.

Ik wens het Libische volk veel succes, en kan ondanks cynisme enkele mensen waarschuwen: ene Robert Mugabe, ene Kim-Jong-Il, en ene Bashar al-Assad: pas op wiens hand u schudt, en wee als uw volk internationaal minder geïsoleerd geraakt dan uw bankrekening. Just sayin’.

 

Geplaatst in Trouwens | Tags: , , , , , | Een reactie plaatsen

Ze Zijn Aan Het Neuken

Dat kan ik afleiden uit de oerkreten en oerkreunen komende van beneden.

Dat het net nu beneden is, daar knelt het schoentje. Meer bepaalt het feit dat ik hier boven zit. Geloof mij, ik waardeer mijn huidige verblijfplaats en geenszins wens ik  toeschouwer te zijn van de erotische worstelpartij, hier nog geen 3 meter onder mijn voeten.  Ze zijn aan het neuken.

Weten ze dat ik hier ben? God weet dat ik het al duidelijk heb proberen te maken door de muziek wat harder te zetten. Door overdreven met mijn voeten op de grond te stampen en nog eens meer theatraal de telefoon op te pakken en doen alsof een telefoontje kreeg van de huisbaas; ‘Geen fucking geneuk in mijn gebouw.’, maar het mocht niet baten. Ze zijn aan het neuken.

En ik moet weg. Ik kan hier niet blijven, evenmin dat mijn trein op mij gaat wachten. Maar ik wil onzer beiden ochtenden niet verbrodden door de seksuele daad te verstoren van mensen die ik gisteren pas heb leren kennen. Dat zouden dan beelden zij die eeuwig op mijn netvlies gebrand staan. En ik moét langs hen passeren. Ze hebben hun plaats voor gemeenschap tactisch uitgekozen, als een barricade weliswaar.

Ze zijn aan het neuken. En ik aan het bloggen. *zucht*

Geplaatst in Trouwens | Een reactie plaatsen